Vier broers, één studierichting

"Onderzoek moet je doen uit passie, anders houd je het niet vol"

Broers de Leeuw natuurkunde
V.l.n.r. Arie-Willem, Marius, Hans en Hendrik.

Ze werden groot op een melkveehouderij en kozen unaniem voor een studie Natuurkunde aan de ̨. De broers Marius, Hendrik, Hans en Arie-Willem de Leeuw - alle vier gepromoveerd - wilden van kleins af aan al weten ‘hoe iets in elkaar zat’. Volgens de broers ontdek je dat door je te verdiepen in de natuurkunde. Illuster sprak met hen over hoe hun gemeenschappelijke keuze toch leidde tot vier zeer verschillende loopbanen.

Op basis van hun uiterlijk zie je niet direct dat Marius (34), Hendrik (32), Hans (29) en Arie-Willem (27) broers zijn. Volgens henzelf hebben ze ook uiteenlopende karakters. Marius, die het interview vanuit Kopenhagen bijwoont via een live Skype-verbinding, is volgens hemzelf de rustige, oudere broer. Arie-Willem (links op de foto) is de eigenzinnige sportieveling en Hans (midden) is de vrolijke grappenmaker van het stel. Hendrik (rechts) vindt zichzelf het meest tegendraads: “Ik wil steeds nieuwe dingen proberen en doe daardoor soms iets onverwachts. Zo heb ik ook de meeste affiniteit met het boerenbedrijf van onze ouders.”

Arie-Willem: “Bij boerenfamilies hoor je vaak dat de ouders het fijn zouden vinden als één van de kinderen het boerenbedrijf op een dag overneemt. Dat hebben wij nooit zo gevoeld.”

Marius: “Onze ouders stimuleerden ons juist om eerst een goede opleiding af te ronden. Daarna konden we altijd nog beslissen of het boerenbedrijf bij ons zou passen. Het belangrijkste was volgens hen dat we altijd onze interesses zouden volgen.”

Eén vakgebied, uiteenlopende richtingen

Met hun identieke studiekeuze kwamen die interesses nog zeer overeen, maar de specialisaties van de broers gingen al snel verschillende richtingen op. Marius’ promotieonderzoek was veruit het meest theoretisch: hij richtte zich op de Snaartheorie, een wiskundig model dat de aantrekkingskracht tussen de kleinste deeltjes onderzoekt. Momenteel is hij postdoc aan de Universiteit van Kopenhagen.

Ook Arie-Willems onderzoek was fundamenteel, hij promoveerde afgelopen zomer in Utrecht op Bose-Einsteincondensatie van licht. Hans koos voor de meteorologie, onderzocht neerslagpatronen en is nu onderzoeker bij het IMAU. Het meest toegepaste onderzoek was dat van Hendrik: hij werkte in het UMC mee aan MRI-onderzoek naar een verbeterde behandeling van leverkanker. Inmiddels is hij echter wiskundedocent op een middelbare school.

Onderzoek moet je doen uit passie, anders houd je het niet vol.

Opoffering

“Ik heb in eerste instantie heel bewust voor de wetenschap gekozen,” legt Hendrik uit. “Puur omdat ik het zo leuk vond. Maar als je echt in de onderzoekswereld wilt blijven werken, moet je er wel dingen voor opofferen. Ik heb nu een gezin en de combinatie met het onderzoek werd voor mij steeds lastiger. Als je een gezin hebt kun je niet, net als Marius nu, even een paar jaar in het buitenland gaan werken.”

“De reden dat ik in Kopenhagen zit,” voegt Marius vanaf het grote scherm toe, “is omdat ik in de toekomst uiteindelijk ook meer vastigheid wil. Ik zou bijvoorbeeld wel een eigen onderzoeksgroep willen starten aan een universiteit en om dat te kunnen bereiken is internationale ervaring erg belangrijk. Vandaar dat ik steeds verhuis naar een ander land met ander werk. Maar dat maakt het wel moeilijk om nu een vaste vriendenkring of een gezinsleven op te bouwen.”

Om die reden verruilde Hendrik zijn wetenschappelijke carrière ruim één jaar geleden voor het onderwijs. “Werken in het onderwijs is iets heel anders,” glimlacht hij, “maar ik zie ook parallellen met het onderzoek. Zo heb ik vorig jaar een leerlinge geholpen om te slagen voor haar examen. Ze was het jaar ervoor gezakt voor haar eindexamen wiskunde, dus er was werk aan de winkel. Ik ben één op één met haar gaan kijken waar het mis ging en samen vonden we de oplossing.  Dat is precies hoe ik vanuit mijn onderzoeks-achtergrond gewend ben om te werken. De waardering die ik hiervoor van de leerling kreeg was geweldig.”

Hans knikt bevestigend. “Net als in het onderwijs doe je je werk als wetenschapper ook niet voor het geld. Niet dat we slecht verdienen, maar het zijn zeker niet de grote bedragen die je in het bedrijfsleven krijgt. Je kiest dit leven puur omdat je allerlei verschillende ervaringen op wilt doen.”

Marius vult aan: “Je moet het echt doen vanuit een gevoel van passie, anders houd je het niet vol.”

Daar doe je het voor

De vraag of één van de broers wel eens heeft gedacht ‘Waar ben ik aan begonnen?’ beantwoorden ze alle vier met een volmondig ‘nee’. 

“Er zijn natuurlijk altijd wel momenten,” zegt Hans, “dat het onderzoek een tijd lang stagneert. Tijdens mijn promotieonderzoek in Engeland werkte ik met natuurkundige modellen en op een dag kreeg ik zo’n model niet aan de praat. Ik zat wekenlang achter m’n computer te zoeken naar het foutje, maar kon het niet vinden. Dat valt niet mee. Maar dan ontdek je waar het aan ligt en ga je ineens resultaten zien. Dat geeft een ontzettende kick, dáár doe je het voor.”

“Iedere onderzoeker loopt daar tegenaan,” knikt Arie-Willem. “Dan is het wel eens lastig om ’s ochtends enthousiast uit je bed te springen met het gevoel ‘Joepie, nu ga ik er tot vanavond laat weer lekker tegenaan!’” Arie-Willem weet al dat hij niet in de onderzoekswereld wil blijven. Hij ziet zijn toekomst meer in het bedrijfsleven en wellicht bij organisaties zoals TNO, een consultancybureau of overheidsinstelling.

Hans begrijpt dat wel. “Als onderzoeker begeef je je richting het plafond van de huidige kennis. Dat maakt dit werk af en toe heel solistisch.” Om de vraag of het een eenzaam bestaan is moet hij echter lachen. “Nee, het beeld dat je als wetenschapper uitsluitend in je eentje op een kamer zit klopt niet. We hebben alle vier gewoon een leuk sociaal leven.”

“Precies,” voegt Arie-Willem toe, “in de wetenschappelijke wereld heb je ook ontzettend veel contact met collega’s. Bij de koffieautomaat staan altijd mensen met wie je een praatje kunt maken over allerlei dingen, zoals het weer.”

Hans kucht. “Nou ja, ik onderzoek elke dag het weer, dus ik heb het op zo’n moment dan liever over iets anders.”