“Tijdens de metingen liepen we soms in ons thermisch ondergoed”

Mark Eijkelboom ging als technicus mee op een expeditie naar Oost-Antarctica

Mark Eijkelboom, technicus bij het IMAU, is net terug van een expeditie naar Oost-Antarctica. In het project bestuderen onderzoekers Jan Lenaerts (̨) en Stef Lhermitte (KU Leuven) de smelt aan de bovenkant van ijsplaten. “We waren met een groep van acht mensen: Stef en ikzelf van BENEMELT, twee onderzoekers van het project IceCon, en vier gidsen van het Belgische leger die ons ontzettend goede ondersteuning boden.” De onderzoekers hopen meer kennis op te doen over de stabiliteit van de ijsplaten op Oost-Antarctica.

Hoe werkt dat, zo’n expeditie? Eijkelboom: “We vlogen via twee tussenstops naar de Belgische Prinses Elisabethbasis op Antarctica, waar we een paar dagen bleven om onze spullen te testen en opnieuw in te pakken. Toen hebben we 200 kilometer op sneeuwscooters gereisd naar ons basiskamp op de Koning Boudewijnijsplaat, waar we drie weken zijn gebleven. Zo’n basiskamp bestaat uit een container met een keukentje en een tafel om aan te eten en te werken, en voor iedereen een tentje. De voorraden met voedsel liggen buiten in de sneeuw bij wijze van koelkast.”

Fotogalerij

Stef Lhermitte meet de korrelgrootte van de sneeuw in temperaturen van net boven het vriespunt.

“Het was verrassend warm op Antarctica. Op het zuidelijk halfrond was het hartje zomer, en de zon ging dus niet onder. Vanaf een uurtje of twee ‘s nachts begon de zon weer hoger te staan en hoorde je overal om je heen ritsen van slaapzakken. De meeste nachten sliep ik in mijn thermisch ondergoed bovenop mijn slaapzak. Overdag wilde je soms het liefst je shirt uittrekken, maar dat kan niet vanwege de hoge zonintensiteit. Soms liepen we in ons thermisch ondergoed rond tijdens het doen van de metingen.”

Het weerstation tijdens installatie in december 2014. © Jan Lenaerts

“Mijn eigen missie was algemene technische support, van het installeren en onderhouden van de wetenschappelijke meetapparatuur tot het repareren van de sneeuwscooters. Door de barre omstandigheden gaan er vaak dingen stuk, maar ik heb alles kunnen repareren. Een van mijn taken was het afbreken van een weerstation dat in 2014 is neergezet en nu aan het einde van zijn dienst was. Toen we bij het weerstation aankwamen, bleek het anderhalve meter diep te zijn ingesneeuwd. We hadden het geluk dat er een snowcat in de buurt stond om het station mee uit te graven.”

Breedband-albedometer

“Het doel van de expeditie is om allerlei soorten metingen te doen op de ijsplaat. We hebben onder andere de reflectiviteit van het ijs gemeten met een spectrummeter, die het verschil meet tussen de hoeveelheid licht die binnenkomt uit de atmosfeer en hoeveel er terugkaatst vanaf het oppervlak. Als het oppervlak minder licht terugkaatst, neemt het meer licht en dus warmte op, en zal het sneller smelten.”

Deze ijskern toont een periode van veel smelt aan.

“We hebben ook de samenstelling van het oppervlak gemeten, om te kijken waar sneeuwlagen en ijslagen zitten en wat de dichtheid ervan is. Dat zegt iets over de klimaatomstandigheden van de afgelopen jaren. Die metingen deden we vooral met radar, maar ook hebben we vele sneeuwboringen gedaan van acht meter diep om die radarmetingen te ijken. Met een soort appelboor haal je dan een stuk van de sneeuwlaag naar boven om te kijken naar de samenstelling. Omdat het vaak zo warm was, hadden we een tentje bij ons om in de schaduw te kunnen meten.”

Ons kamp in de cirkel. © Sanne Bosteels

“Als onderdeel van de expeditie zijn we naar een  gereisd die vorig jaar is ontdekt vanuit een vliegtuig. Dat was nog 300 kilometer per sneeuwscooter reizen vanaf het basiskamp, naar een plek waar nog nooit eerder iemand is geweest, echt een ontdekkingsreis dus. We hebben dit verschijnsel enkele dagen kunnen bestuderen en verwachten binnenkort met een publicatie hierover te komen.”

Covax handboor op 2.5 meter diepte.

“We waren heel blij met de gidsen van het Belgische leger. Zij hebben het basiskamp voor ons opgezet, bereidden het eten en hielpen ons bij het reizen. Je komt soms levensgevaarlijke situaties tegen, als het ijs dunner blijkt te zijn dan je denkt. Daar zitten soms meters ijskoud water onder. En bij toeval deden ze soms andere klusjes: twee van onze gidsen hebben een keer een boor voor ons uit het water gevist nadat die door het ijs was gevallen.”

Reinhard Drews en Nicolas Bergeot (IceCon) meten de ijsplaat met hun lage-frequentieradar. © Eric Vroonen

“De drie weken dat we op het ijs waren, hebben we elke dag iets nuttigs kunnen doen. Dat is fijn, want een expeditie kost veel tijd en geld, en je wil er dus zoveel mogelijk uit halen. We hebben veel geluk gehad met het weer. Ook de samenwerking met de IceCon-onderzoekers was goed, we hadden veel aan elkaars metingen.”

BENEMELT tijdens een lange traverse.

“Tijdens de expeditie hebben we bijna 2000 kilometer per sneeuwscooter afgelegd. Soms reden we honderden kilometers per dag over een landschap dat niet veranderde en je niets anders zag dan de sneeuw onder je en de lucht boven je. Dan word je er heel bewust van dat je ver van huis bent en dat je van elkaar en het materiaal sterk afhankelijk bent.”

Onderzoekers van de ̨ en TU delft bestuderen de smelt aan de bovenkant van ijsplaten