In de achttiende eeuw zag men al de maatschappelijk kansen van leesonderwijs: wat kunnen we daarvan leren?

Schoolmeester met leerlingen in een klaslokaal, Jean Jacques de Boissieu, 1780
Schoolmeester met leerlingen in een klaslokaal, Jean Jacques de Boissieu, 1780 (collectie Rijksmuseum)

De weinige jeugdliteratuur uit de achttiende eeuw die we tegenwoordig nog kennen, heeft de reputatie braaf te zijn: denk aan 鈥楯antje zag eens pruimen hangen鈥 van Hi毛ronymus van Alphen. Zelfs letterkundigen haalden lang hun neus op voor de gemakzuchtige lectuur die de moraliserende boodschappen op een presenteerblaadje aanbood. Die reputatie is echter niet terecht: de achttiende-eeuwse jeugdboeken namen kinderen juist heel serieus als actieve en zelfverantwoordelijke lezers. Die conclusie trekt Feike Dietz in haar zojuist verschenen boek Lettering Young Readers in the Dutch Enlightenment, verschenen bij de Brits-Amerikaanse uitgever Palgrave Macmillan.

Hoe groot de verschillen tussen verleden en heden ook zijn, Dietz meent dat de achttiende-eeuwse didactiek ons ook kan helpen om kritisch te reflecteren op het hedendaagse leesonderwijs.

Lezen als medicijn

鈥業n de late achttiende eeuw was er een politiek-sociaal offensief gaande waarin boeken een belangrijke rol speelden,鈥 zegt Dietz. 鈥榁eel mensen in de samenleving hadden het gevoel dat het slecht ging met hun land: de Nederlandse Republiek had de zogeheten 鈥淕ouden Eeuw鈥 achter zich gelaten, verloor haar belangrijke internationale handelspositie, en kampte met werkloosheid. Men geloofde dat de oplossing bij geletterdheid lag: nieuwe generaties lezers zouden de juiste deugden kunnen ontwikkelen om de samenleving erbovenop te helpen.鈥 Daarvoor werden allerlei typen boeken ingezet: alfabetboekjes, aardrijkskundeboeken, briefromans voor kinderen. 鈥楢llemaal moesten ze de lees- en schrijfvaardigheden trainen die een springplank boden naar een betere samenleving.鈥

Schoolklas, Pieter de Mare, naar Christina Chalon, 1777 - 1779
Schoolklas, Pieter de Mare, naar Christina Chalon, 1777 - 1779 (collectie Rijksmuseum)

Lezen als sociale vaardigheid

De koppeling die in de achttiende eeuw werd gemaakt tussen leesonderwijs en de algehele toestand in de samenleving, roept associaties op met de actuele maatschappelijke discussie. Dietz is voorzichtig om de situatie van toen al te gemakkelijk te vergelijken met nu: 鈥楧aarvoor zijn de sociaal-maatschappelijke en didactische verschillen simpelweg te groot.鈥 Juist die verschillen geven ons informatie over wat er in de loop van de tijd is verdwenen in het leesonderwijs. Zo valt op dat het hedendaagse geletterdheidsonderwijs zo duidelijk gericht is op het functionele en cognitieve proces van lezen en schrijven. Achttiende-eeuwse leerboekenmakers stelden het kunnen lezen en schrijven eerder voor als een belangrijke sociale vaardigheid. 鈥楢l lezend kon je een goed burger worden, vrienden maken, en een rol in de samenleving innemen鈥, licht Dietz toe.

Hoe groot de verschillen ook zijn, Dietz benadrukt ook dat de achttiende-eeuwse didactiek ons kan helpen om kritisch te reflecteren op het hedendaagse leesonderwijs.

Internationale voortrekkersrol

Hoe groot de verschillen ook zijn, Dietz benadrukt ook dat de achttiende-eeuwse didactiek ons kan helpen om kritisch te reflecteren op het hedendaagse leesonderwijs. 鈥榋o waren in het achttiende-eeuwse onderwijs fictie en non-fictie heel nauw met elkaar verweven: kennis voor kinderen werd graag verpakt in literaire vormen, zoals dialogen en gedichtjes. Tegenwoordig hanteren we juist een strikte scheiding tussen leerboeken en leesboeken, en leren we leerlingen om onderscheid te maken tussen zakelijke, feitelijke teksten en literatuur. Daardoor is het literatuuronderwijs afgesneden geraakt van het leesonderwijs, en worden belangrijke leesvaardigheden als figuurlijk lezen en creatief denken maar weinig getraind op school.鈥 Nu uit het laatste internationale PISA-onderzoek (2018) is gebleken dat de Nederlandse jeugd op het gebied van leesvaardigheid significant onder het Europese gemiddelde scoort, is het de moeite waard om terug te kijken naar de didactische experimenteren uit de achttiende eeuw. 鈥楧ie waren ook in internationaal perspectief dikwijls innovatief鈥, constateert Dietz op basis van haar onderzoek.

Boekcover van Lettering Young Readers in the Dutch Enlightenment