Data als stethoscoop van de toekomst
Hoe vaak en hoe lang eet een koe? Welke kippen in een stal vertonen probleemgedrag zoals verenpikken, en waarom? Met sensoren en camera’s kan het gedrag van dieren steeds beter gemonitord worden. Dat levert een indrukwekkende hoeveelheid data op en belangrijke inzichten in de invloed van huisvesting, diermanagement en genetische factoren op dierenwelzijn. Maar er zijn ook fikse uitdagingen. Weet je wel écht wat je meet? Van wie zijn de data? En moet de dierenarts van de toekomst een data-expert zijn?


Sensoren zijn geen nieuw fenomeen in de veehouderij. Met name in de melkveehouderij wordt gebruik gemaakt van sensoren voor het meten van melkproductie, vruchtbaarheid, eetgedrag en liggedrag. ‘Het gedrag van dieren zegt veel over hun welzijn. Met nieuwe camerasystemen en slimme integratie van data kunnen we dit beter monitoren en verklaren’, aldus Bas Rodenburg, hoogleraar dierenwelzijn aan de ÀÖÓãºǫ́ en buitengewoon hoogleraar bij Wageningen University.
‘In de pluimveesector en de varkenshouderij staat het gebruik van sensoren in de praktijk nog in de kinderschoenen. Sensoren aan hals of poot zijn lastig bij kippen en varkens; het gaat om grote aantallen kleinere dieren, dus dat is praktisch en commercieel niet haalbaar. Met camera’s kan je het gedrag van individuele dieren automatisch monitoren, alsof je zelf 24 uur per dag in de stal staat te observeren.’
Er ligt een goudmijn aan onontgonnen data
Data delen
Ook in de melkveehouderij valt nog wel wat te winnen, zegt onderzoeker Miel Hostens, die zich bij de faculteit Diergeneeskunde bezighoudt met data en sensoren bij rundvee. ‘De belofte van digitalisering is groot, maar moet in de praktijk nog worden ingelost. Lang niet alle sensoren zijn onafhankelijk getest, waardoor je vraagtekens kan zetten bij de betrouwbaarheid van de data.’ Hostens werkt aan oplossingen, zoals het ontwikkelen van ISO-certificering voor sensoren.
Een miljard observaties
Hoeveel stappen zet een koe per dag, hoe vaak en hoe lang eet en ligt een koe? Promovendus Peter Hut gebruikt sensoren in zijn onderzoek naar rundvee. Hij analyseerde tot nu toe ruim een miljard observaties om te kunnen bepalen welke factoren het meest bepalend zijn voor welzijn en gezondheid.
Voorkomen van ziekte
‘Kreupelheid is een veelvoorkomend probleem bij de koe, die van nature een bosdier is. Onze analyse laat zien dat koeien die kreupel worden en afgevallen zijn al veel eerder minder vaak en minder lang zijn gaan eten. De vraag is dan: wordt een koe kreupel en valt het dier daarom af? Of gaat een koe bijvoorbeeld door een gebrek aan ligcomfort in de stal meer staan, met als gevolg pijnlijke klauwen en verminderde eetlust? Met de data van sensoren kunnen we de stap zetten van het behandelen van problemen naar vroeg detecteren of voorkomen van ziekte.’
Sensorfabrikanten zijn er veelal niet happig op hun algoritmes vrij te geven. Hostens: ‘Er staan natuurlijk grote commerciële belangen op het spel. Maar als we de sector echt vooruit willen helpen, moeten we tóch een manier vinden om informatie te delen en te analyseren. Ik ben ervan overtuigd dat ons dat gaat lukken.’ Hostens krijgt bijval van , directeur van , een bedrijf dat een platform levert waarop sensordata uit de stal bij boerenbedrijven samenkomen in een dashboard. ‘Er is maar één eigenaar van de data en dat is de veehouder. Als die er het nut van inziet om data te delen, dan gebeurt het ook.’ Ten Cate zelf is in elk geval enthousiast over de veelbelovende nieuwe camerasystemen en is daarom partner in het onderzoek. ‘Wij zouden in ons dashboard graag gegevens opnemen over gedrag, als belangrijke voorspeller van welzijn en gezondheid.’
Meer onderzoek zonder nieuwe proefdieren
In het NWO Perspectiefprogramma IMAGEN zoeken Rodenburg en collega’s samen met data-experts van de en fokkerij- en gedragsexperts van naar technische oplossingen voor het samenbrengen van grote datasets en algoritmes. Dit doen zij op een manier die voor alle partijen werkbaar is. Dat is ook belangrijk voor onderzoek. Hostens: ‘Er ligt een goudmijn aan onontgonnen data. Daarmee kunnen we veel meer onderzoek doen zonder dat er nieuwe proefdieren nodig zijn.’
De data-dierenarts
Door de opkomst van sensoren wordt de landbouwhuisdierenarts steeds meer welzijnsadviseur. Hostens en Rodenburg zien in de nieuwbouwplannen van de faculteit een mooie kans om in de opleiding meer aandacht te besteden aan data-vaardigheden. Hostens: ‘Faculteitsboerderij De Tolakker gaat echt een innovatiehub worden, waar we samen met de praktijk onderzoek doen naar data-integratie en waar studenten praktische ervaring opdoen met het gebruik van sensoren in de stal.’

Zicht op probleemgedrag in de stal
‘Het is echt een nieuwe manier van kijken. Je moet het zien als het verschil tussen een auto die met een lasertje inschat hoeveel parkeerruimte je nog hebt, of een compleet zelfsturende auto die op de snelweg andere voertuigen kan inhalen.’ Zo omschrijft promovendus Arjen van Putten het verschil tussen bestaande sensoren in de pluimveehouderij en het camerasysteem waaraan hij werkt. Eerst in een kleine testopstelling in Utrecht, binnenkort bij proefstal Het Rondeel van partner . ‘We kijken in detail naar het gedrag van individuele dieren en onderzoeken wat de oorzaak is van probleemgedrag zoals verenpikken. Naast huisvesting en management, nemen we ook genetische factoren mee. Samen met verkennen we hoe de fokkerij kan bijdragen aan gezond gedrag.’